Reumatoïde Artritis

Algemeen

Reumatoïde artritis is het voorbeeld bij uitstek van een chronische gewrichtsontsteking. In Vlaanderen en Nederland leven ongeveer 200.000 mensen met reumatoïde artritis: zowat één procent van de bevolking! Reumatoïde artritis is niet gelijk verdeeld over beide geslachten. Vrouwen worden frequenter door de aandoening getroffen (drie vrouwen tegen twee mannen). De aandoening kan voorkomen op elke leeftijd, ook op jonge leeftijd.
De diagnose kan niet zomaar worden gesteld aan de hand van één enkele test, bijvoorbeeld een bloedtest of een radiografie. Het is veeleer een samenhang van klachten, klinische verschijnselen en de resultaten van technische onderzoeken (vooral bloedtests en radiologie) die tot de diagnose leiden. In het bloedonderzoek zijn vooral de reumafactor en zogenaamde anti-CCP antistoffen zeer nuttig voor het stellen van de diagnose.

Verschijnselen

In een typisch verhaal verschijnen de eerste symptomen ter hoogte van de kleine vingergewrichten, in de vorm van gewrichtspijn en -stramheid. De klachten zijn het meest uitgesproken in rust, vaak bij het ontwaken. Niet zelden zijn het deze pijnklachten die de betrokkene vroeg in de ochtend wakker maken. In de loop van de voormiddag vermindert de stramheid en pijn geleidelijk. Daarbij treedt ook een zichtbare gewrichtszwelling op. Het eindgewrichtje van de verschillende vingers ontsnapt aan deze ontsteking – hierdoor onderscheidt reumatoïde artritis zich van andere vormen van gewrichtsreuma. Parallel met de vingergewrichtjes zijn meestal ook de kleine teengewrichten alsook grotere gewrichten ontstoken, pijnlijk en stram. Het kan gaan om de schouders, ellebogen, polsen, heupen, knieën of enkels. Slijmbeurzen en peesscheden kunnen eveneens opzetten door de aanwezigheid van ontstekingsvocht.
Indien de ontsteking blijft voortduren, kan een beschadiging van het gewrichtsoppervlak optreden. Er ontstaan ‘erosies’ aan de rand van het gewrichtsoppervlak. Deze erosies of uithollingen ontstaan doordat de ontstoken gewrichtsmembraan stoffen afscheidt die plaatselijk het kraakbeen en het bot aantasten. Op de lange duur kunnen deze erosies het volledige gewrichtsoppervlak ondermijnen. Deze veranderingen, samen met veranderingen in de gewrichtsbanden, kunnen leiden tot vervormingen van de normale gewrichtsverhoudingen. Dat is het opvallendst aan de handen en voeten. Uiteraard is een behandeling erop gericht om het ontstekingsproces tijdig te onderdrukken en daardoor gewrichtsbeschadiging en -vervorming te voorkomen. Op dat vlak zijn de vooruitzichten voor mensen met reumatoïde artritis in het voorbije decennium zeer sterk verbeterd.

De verschijnselen van reumatoïde artritis zijn het opvallendst rond de gewrichten, maar het blijft niet altijd daarbij. Het ontstekingsproces kan zich ook manifesteren buiten een gewricht: de huid, de longen, de ogen of de bloedvaten. In het laatste geval (ontsteking van de bloedvatwand) spreken we van ‘vasculitis’. Typische niet-gewrichtsgebonden verschijnselen bij sommige mensen met reumatoïde artritis zijn de onderhuidse reumaknobbels. Het zijn pijnloze, vaste knobbels met een diameter van enkele millimeters tot meer dan één centimeter. Meestal zitten ze op de strekzijde van een gewricht, bijvoorbeeld op de ellebogen. Gewoonlijk veroorzaken ze weinig hinder.

Behandeling

Het is belangrijk reumatoïde artritis zo vroeg als mogelijk te herkennen en vroegtijdig een werkzame behandeling in te stellen. Dit verhoogt de kans om op lange termijn de gewrichten en de gewrichtsfunctie gaaf te houden.
Voor de behandeling van reumatoïde artritis zijn meerdere groepen medicijnen beschikbaar. Aspirine-achtige (niet-steroïdale) ontstekingsremmers verzachten de ontstekingspijn en verminderen de stramheid, maar hebben geen langdurig effect en voorkomen de gewrichtsbeschadiging niet. Cortisone of cortisonederivaten (steroïden) zijn zowat de sterkste ontstekingsremmende medicijnen waarover we beschikken. Ze worden regelmatig ingezet bij de start van de therapie of in lagere dosis ook soms op langere termijn. Klassieke basistherapieën (waaronder methotrexaat en leflunomide) vormen de hoeksteen van de behandeling: ze hebben een langetermijn ziektecontrolerend effect en voorkomen in belangrijke mate gewrichtsbeschadiging. In geval klassieke basistherapieën falen, kunnen biofarmaca worden ingezet. Deze medicijnen blokkeren op zeer specifieke wijze moleculen die een essentiële schakel vormen in de ontstekingsketting. Biofarmaca zijn meestal kunstmatig vervaardigde antistoffen die in het lichaam reageren met belangrijke ontstekingsmoleculen, zoals tumor necrosis factor (TNF), interleukine-6, of moleculen op de membraan van witte bloedcellen. Ze worden toegediend langs infuus of via eenvoudige huidinjectie.